Maaike Jaspers

'Die Gedanken Sind Frei' performance on 11 colored sockles, 45 minutes of reading aloud thoughts, poems and contemporary statements, 2014

 

1. De geest moet kunnen zwemmen in de zee

2. Between the devil and the deep blue sea

Flowing thoughts, fast, unclear, always changing
entering the water/arising from its depth
Sometimes I throw out my nets, fishing on whatever I don’t get
Sometimes – so much movement – when I raise my nets it slips away
Sometimes – out of complexity – it already falls apart and seeps through the holes –
Sometimes – big catch – impatiently pulling too fast – it squeezes itself to death

– carefully generating ideas –
It’s best to leave thoughts wriggle for a bit
on deck

Where a gasping print can slowly appear
And I can take it, carry, transform
It gains a body
A stated moment
Bait for a following stream

...

29.

as long as you stay within the framework there are no rules

...

43. Waar zoete dromen van gemaakt worden
Geleund over de reling is de afstand tot het water beduidend korter.
Tussen de gleuven in de muren piekt het gras.
Buiten overpeinst de jogger de strepen op zijn broek.
In rood licht gehuld vult zich een afgezogen lollystok met spuug
Hoor leegstaande hersens kraken op de deining van de dag

Het is dat het mij niet ontgaat
Ik zie ik zie ik zie ik zie
Maar ik weet het boeit je niet

Duizend donders in je reet
Gouden tanden kijk ze shinen (en knarsen als het donker is)
VERZOEK AAN DE BUURVROUW AAN DE ANDERE KANT VAN DE STRAAT
Als u de balkondeur openzet op zo’n 45 graden stuurt hij met de zon van achter de flat zo recht de zomer mijn kamer in.
Goede daden, ga verrichten, geef een broodje humus aan een halve gare duif, zie ‘m stikken, dood door schuld, begraaf hem dan plechtig graag.

Niet willen krijgen wat we denken
En ik voel als jij me wenkt
kom ik en sleur mee mijn lijf

Minuten stilte vallen als de avond vast gehouden wordt.
Zoals het journaal zich wortelt in de snufjes van het nu.
Groeien knippen vliegen kortwieken, bang voor het snijdende
Schrijnen in grijs. Mee naar Parijs. Romantisch.
Gestrest het paleis bezoeken van Tokyo.

...

46. Nikki is gevallen met de fiets, ik ben aangekomen en de plant geeft een strakke schaduw aan jouw hemelsblauwe deur.
Vandaag kom je terug uit Duitsland in een blauwe glimkar gebracht door je vader en zus. Je lijkt zo op haar jullie twee zo gehoed.
Het speeksel van de straat kleeft aan je zolen als je binnen hinkt en stapt op mijn zijden tapijt, herkomst onbekend. Je zegt dingen die ik niet versta en ik staar naar mijn scherm, ik weet dat jij er straks in zult kruipen, en in kreten de wereld zult begrijpen.
Ik vraag me af hoe ik hier in godsnaam terecht kwam en of het soms misging. Of is dit misschien de bedoeling?
Ik denk aan mannen die schrijden en naakt op zolderkamers zittend op een stapel Harry Mulisch hun teennagels knippen terwijl beneden de Pepersergant door luidsprekers klimt.
Grijnzend schieten ze in de houding, hun haren overeind en hun basten onbekleed, ontkurken voor hem dan de volgende fles. De stift in de hand. Waar het etiket nog voordat de eerste slok is genomen van kritiek wordt voorzien, meestal wel.
Sommige dingen waren daar alleen op dat moment. Zoals ik op de stoel na het gevecht over dat ene glas. Waarna we verdwenen, de straten, de jazz en een bakje patat. We maakten het op in luttele dagen. Waar we ’s ochtends ontbeten met Bollekes en jij met je getuite lippen verbleef bij je Poolse tijgerin, slinks als ik zachtaardig was, en ik begreep wat jij niet was zoals, mijn knappe camarade bourgeois, niet mijn clochard.
Zullen we nog eens een gebouw bezetten en zal ik op de vleugel je wakker spelen in hal met pilaren. Zul je me daar achter kussen of doen we het later?
Wanneer kom je weer langs to take a walk on the wild side?
Of heb je genoeg radioactieve bananen als boemerangs om je oren gesmeten gekregen en weet je nu echt wel beter dan toen?